Ik borduur op papier. Dus ik voordat ik steekjes kan maken, moet ik eerst zelf alle gaatjes prikken. Als ik een fout gaatje prik kan je dat niet meer helemaal wegwerken, het blijft zichtbaar. Ik moet die foutjes dus op de een of andere manier oplossen. Of ze accepteren. Soms doe ik het één. Soms het ander. Vaak blijkt dat die foutjes tot iets nieuws leiden. Ze maken bijvoorbeeld een schaduw, of de extra borduurlijnen die ik moet maken leveren iets op waar ik weer blij van word. Tijdens het borduren kan ik nog heel makkelijk de kleine onvolkomenheden van de originele tekening corrigeren. Ik kan een te scherp hoekje afronden, een lijntje dat te veel is wegwerken of een missend lijntje aanvullen. Meestal doe ik dat niet, want als ik dat wel doe wordt het beeld uiteindelijk veel te gestileerd. Het leven gaat er uit. De foutjes en onvolkomenheden horen erbij. Zij versterken het uiteindelijke resultaat zelfs.